G.4 Default Geavanceerde analyse III Aanpassen en aanmaken warmtetechnieken - RuudvandenWijngaart/VestaDV GitHub Wiki
In de geavanceerde analyse III gaan we warmtetechnieken die het model in overweging neemt aanpassen en aanmaken. Zo gaan we zelf gebouwopties en gebiedopties definiëren. De gebouwopties bestaan uit een arrangement van isolatiesprongen en gebouwinstallaties (bijv. een warmtepomp). Gebiedopties bestaan uit een collectieve warmtetechniek (bijv. een warmtenet). Gebiedopties kunnen in combinatie met een gebouwoptie (bijv. enkel isolatiesprong, zonder installaties) worden ingevoerd. Vervolgens kan de gebruiker een zelfgemaakte set van maatregelen doorrekenen. Meer informatie over gebouwopties en gebiedopties vind je in onderdeel C.6.4 DefaultInstellingen. Probeer aan de hand van de opdracht eerst zelf opzoek te gaan naar de oplossing, met hulp van de Wiki. Indien hulp nodig is kan je kijken naar het onderdeel: Stappenplan. Hier wordt per stap uitgelegd welke handelingen verricht moeten worden. Ook kan dit stappenplan gebruikt worden om te controleren of je de opdracht juist hebt uitgevoerd.
Opdracht
- Verander de eigenschappen van een bestaande gebouwoptie: verhoog de ruimte verwarming Seasonal Performance Factor van de hybride warmtepomp voor woningen met label A met 10% (zowel de piek- als de basisbelasting).
- Verander de kosten van een installatie: verhoog de investeringskosten van de HR-ketel voor zowel woningen als utiliteit met 20%
- Maak zelf een nieuwe gebouwoptie aan: een elektrische lucht warmtepomp voor woningen met energielabel C. Hierbij kan je aannamen dat de eigenschappen van deze combinatie hetzelfde zijn als bij woningen met energielabel B. Zorg dat deze nieuwe gebouwoptie wordt meegenomen in de rentabiliteitafweging van het model voor bestaande woningen.
- Verlaag de capaciteit van van de restwarmtebron 'WKC Almere' met 50% om te verkennen welke rol de gebiedsopties MT-restwarmtenetten heeft in de warmtetransitie als de warmtelevering tegenvalt.
- Verhoog de standaard capaciteit voor warmtelevering van AVI restwarmtebronnen met 10% (de standaardwaarde die worden ingelezen als er geen gespecificeerde waarde in opgenomen in het model).
Stappenplan
Veranderen eigenschappen gebouwoptie
- Ga naar
%ProDir%\installaties\GebouwOptie.csv
. Hier zie je dat op regel 11 al een gebouwoptie is gedefinieerd voor woningen met een hybride warmtepomp en energielabel A. We zien dat de eigenschappen voor deze gebouwoptie ten aanzien van de ruimte verwarming basis- en piekbelasting (kolom E en F) worden ingelezen middels de installatie ‘BasisHWP_w’. Hier dient niets aangepast te worden. - Ga vervolgens naar
%ProDir%\ installaties \performance.csv
. Op regel 41 worden de eigenschappen ingelezen voor de ‘BasisHWP_w’ met schillabel A. Verhoog de waarden in kolom H en I met 10%.
Veranderen kosten gebouwoptie
- Ga naar
%ProDir%\installaties\GebouwOptie.csv
. Hier zie je dat verschillende gebouwopties gebruik maakt van eenzelfde ‘HR’ installatie. Hier dient niets aangepast te worden. - Ga vervolgens naar
%ProDir%\ installaties \Installatie.csv
. Op regel 6 worden de kosten voor de ‘HR’ installatie gedefinieerd. Deze kosten zullen ingelezen worden door de verschillende gebouwopties. De Investeringskosten (Ki) bestaan uit een vast component (kosten per woningen of per utiliteit) en een variabel component (kosten per oppervlakte woningen en utiliteit). Woningen hebben standaard enkel een vaste kostencomponent en utiliteit een variabel kostencomponent. Verhoog deze kostencomponenten met 10%.
Aanmaken gebouwoptie
- Ga naar
%ProDir%\installaties\GebouwOptie.csv
. Kopieer regel 8 (betreft een luchtwarmtepomp voor woningen met schillabel B), deze gebruiken we als basis voor een nieuwe gebouwoptie. Plak deze regel in het bestand. Verander vervolgens de naam en het label (bijv. LeWP_zK_C, kolom A en C). Verander tot slot het doellabel naar C (kolom D). - De installatie in de gemaakte gebouwoptie omvat een ‘eWP_lw’. Deze installatie is al opgenomen in
%ProDir%\ installaties \Installatie.csv
(waarbij de investeringskosten zijn gedefinieerd). Dit betekent dat we geen nieuwe installatie hoeven toe te voegen in dit bestand. - Ga vervolgens naar
%ProDir%\ installaties \performance.csv
. Controleer of er eigenschappen zijn gedefinieerd voor de installatie ‘eWP_lw’ in combinatie met energielabel C (zoals vastgesteld in de nieuwe gebouwoptie). Deze combinatie is standaard al aangemaakt op regel 50. Mocht de gebruiker een gebouwoptie aanmaken waarvan niet de eigenschappen zijn gedefinieerd, dan moet de gebruiker in dit bestand zelf de eigenschappen definiëren die horen bij de combinatie van de installatie en het energielabel. - Navigeer naar
%ProDir%\ Runs\DefaultSettings\Rekenstap.dms
en open het bestand met de Crimson editor . Voeg de nieuwe gebouwoptie toe in de rentabiliteitsafweging onder de container gebouwoptie/BestaandeWoningen door het label van de gebouwoptie op te nemen in de lijst metCriteria/NoAlloc
. Zie het figuur hieronder:
images/gebouwoptie_rekenstap.jpg
Veranderen eigenschappen gebiedoptie
- Navigeer in de GUI naar
/Invoer/RuimtelijkeData/WarmteBronnen/RestWarmte
. Wanneer je de container opent met de Crimson editor zie je dat de ruimtelijke data voor restwarmtebronnen wordt ingelezen uit de SourceData, via de volgende folder:%SourceData%/aanbod/puntbronnen/xxxx_puntbronnen_MT.csv
. - Open het MT puntbronnenbestand met Excel en ga opzoek naar de regel met de data voor 'WKC Almere'. Verlaag de 'MWcapaciteit' waarde bijbehorend aan deze databron met 50%; van 50,16 MW naar 25,08 MW.
Veranderen standaardwaarde gebiedoptie
- Voor veel restwarmtebronnen is in het puntbronnenbestand geen gespecificeerde bron waarden toegevoegd. Voor deze bronnen worden standaardwaarden ingelezen. Navigeer in de GUI naar
/Invoer/Kengetallen/WarmteBronnen
, en open de container met de Crimson editor. In dit bestand worden de standaardwaarden ingelezen. - Navigeer in WarmteBronnen.dms naar de container MetaData. Middels een list wordt per type restwarmtebron (regel 50) een standaardwaarden voor de capaciteit gedefinieerd (regel65). Dit betekend dat als we de standaard capaciteit van de AVI willen aanpassen (de 5e waarde in list op regel 50), we de 6 MW moeten veranderen naar 6.6 (de 5e waarde in de list op regel 65).