Soorten Funderingsrisico - Laixer/FunderMaps GitHub Wiki
Risicoanalyse in de kaartlaag Funderingsrisico
Deze kaartlaag geeft per pand inzicht in verschillende vormen van funderingsrisico. Voor elk risico worden uitgangspunten, classificaties en betrouwbaarheidsniveaus weergegeven. FunderMaps gebruikt hiervoor een combinatie van landelijke en lokale data, modelanalyses en eventueel aanvullende metingen.
1. Bacteriële aantasting (palenpest)
Bacteriën kunnen, net als schimmels, houten funderingspalen verzwakken. Dit wordt ook wel palenpest genoemd. Het betreft een consortium van circa tien bacteriesoorten die hout als voedingsstof gebruiken. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, gaat het hierbij niet om de anaerobe Pseudomonas. Deze bacteriën kunnen zonder zuurstof overleven en elkaar in stand houden.
Vooral grenenhout (Pinus sylvestris) is gevoelig vanwege de open celstructuur. Hierdoor kunnen water en bacteriën gemakkelijk binnendringen. Vurenhout (Picea abies) is iets beter bestand tegen aantasting, dankzij de dichtere structuur.
Bacteriële aantasting treft circa 33% van de houten paalfunderingen in Nederland. Het komt voornamelijk voor in gebieden met een ondiepe zandlaag, zoals de Zaanstreek, Gouda en Amsterdam. In gebieden met een diepere zandlaag, zoals Rotterdam, zijn langere en vaak vurenhouten palen gebruikt, waardoor bacteriële aantasting minder voorkomt.
Uitgangspunten
- Diepteligging van de draagkrachtige zandlaag (GeoTOP)
- Maximale paallengte voor grenenhout
- Bouwjaar van het pand
Risicoclassificatie
- A: Fundering is hersteld of betreft betonpalen
- B: Paallengte is ruim voldoende
- C: Paallengte bevindt zich in de marge
- D: Paallengte is te kort
- E: Paallengte is te kort én er is ófwel:
- Vastgestelde schade door bacteriële aantasting
- Verhoogde pandzakkingssnelheid
Betrouwbaarheid
- Indicatief: Geen vastgestelde gegevens beschikbaar
- Afgeleid: Op basis van gegevens van vergelijkbaar pand binnen de bouwkundige eenheid
- Vastgesteld: Gebaseerd op daadwerkelijk funderingsonderzoek
2. Droogstand (paalrot)
Schimmels tasten houten funderingspalen aan wanneer deze boven de grondwaterstand uitsteken. Door blootstelling aan zuurstof ontstaat paalrot. De schimmels vreten als het ware de paal aan, wat kan leiden tot instabiliteit en verzakking.
Uitgangspunten
- Lokale grondwaterstand (meetgegevens op pandniveau)
- GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand) uit de BRO
- GLG uit het Nationaal Water Model
Risicoclassificatie
- A: Fundering is hersteld of betreft betonpalen
- B: Hout staat doorgaans onder water
- C: Hout bevindt zich in een marge
- D: Hout staat doorgaans boven water
- E: Hout staat boven water én er is ófwel:
- Vastgestelde schade door droogstand
- Verhoogde pandzakkingssnelheid
Betrouwbaarheid
- Indicatief / Afgeleid / Vastgesteld (zoals hierboven)
3. Negatieve kleef
Negatieve kleef ontstaat wanneer zakkende grondlagen sneller zakken dan de funderingspaal. Hierdoor ontstaat extra wrijving (kleef) langs de paal, wat neerwaartse kracht oplevert. Dit verhoogt de kans op bezwijken van de fundering. Deze vorm van belasting komt voornamelijk voor bij houten paalfunderingen in slappe bodemlagen.
De exacte risicoclassificaties worden in een volgende versie toegevoegd.
Betrouwbaarheid
- Indicatief / Afgeleid / Vastgesteld
4. Ontwateringsdiepte (optrekkend vocht)
Bij panden op staalfundering kan een hoge grondwaterstand leiden tot optrekkend vocht. Dit veroorzaakt schimmel, aantasting van materialen en problemen in de leefbaarheid.
Uitgangspunten
- Lokale grondwaterstand
- GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) uit de BRO
- GHG uit het Nationaal Water Model
Risicoclassificatie
- A: Fundering is hersteld of betreft beton
- B: Grondwaterstand onder ontwateringsdiepte
- C: Grondwaterstand in de marge
- D: Grondwaterstand doorgaans te hoog
- E: Te hoge grondwaterstand én:
- Vastgestelde schade door optrekkend vocht
- Verhoogde pandzakkingssnelheid
Betrouwbaarheid
- Indicatief / Afgeleid / Vastgesteld
5. Verschilzakking
Bij panden op staal kunnen hoogteverschillen in ophoging, zetting of fundering leiden tot spanningen in het casco. Deze spanningen ontstaan doordat panden binnen één bouwkundige eenheid ongelijk zakken.
Uitgangspunten
- Panden worden gegroepeerd op basis van bouwjaar, hoogte en funderingsoppervlak
- Pand wordt geclassificeerd als verhoogd risico als:
- Het verschil in zakkingssnelheid significant is t.o.v. het bouwgemiddelde
- De zakkingssnelheid groter is dan die van de lokale bodemdalingssnelheid
Risicoclassificatie
- D: Verschilzakking gedetecteerd
- E: Grote verschilzakking, mogelijk risico op casco-schade
Betrouwbaarheid
- Alleen vastgesteld, op basis van meetgegevens
6. Vastgestelde funderingskwaliteit
Als er sprake is van funderingsonderzoek, wordt een classificatie toegekend op basis van de kwaliteit en verwachte levensduur.
Risicoclassificatie
- A: Fundering is hersteld
- B: Kwaliteit goed/matig, levensduur > 25 jaar
- C: (Niet in gebruik)
- D: Kwaliteit matig, levensduur > 10 jaar
- E: Kwaliteit slecht, levensduur < 10 jaar
Betrouwbaarheid
- Altijd vastgesteld via funderingsonderzoek
Overzicht betrouwbaarheidsscores
Type | Omschrijving |
---|---|
Indicatief | Op basis van generieke of modeldata zonder validatie |
Afgeleid | Afgeleid van nabijgelegen pand(en) binnen bouwkundige eenheid |
Vastgesteld | Gebaseerd op concreet funderingsonderzoek of metingen |